🎹 Waarom ik op latere leeftijd begon met piano spelen

Door Reinoudt van den Pol – arts, dichter en schrijver uit Deventer

Op mijn drieënzestigste besloot ik iets geks te doen.
Of misschien juist iets wat al lang op me had gewacht: piano leren spelen.

Niet om virtuoos te worden, maar om iets in mij wakker te maken dat jarenlang had gesluimerd tussen woorden, werk en gewoontes.
De piano, een oude Engelse, stond daar, zwart en stil, meer dan twintig jaar oud en nauwelijks bespeeld. Ze keek me uitdagend aan met de vraag: Durf je? Heb je het lef om opnieuw te beginnen, om nog iets nieuws te leren?
Ik ben gaan zitten en kon haar niet meer loslaten.

 

De herontdekking van leren

Op latere leeftijd leren is anders dan als kind.
Kinderen nemen op als sponsen; volwassenen moeten eerst hun oude overtuigingen uitwringen voordat er iets nieuws bij kan.

Het is confronterend.
Mijn vingers wilden niet wat zij vroeg, en mijn brein leek te protesteren tegen elke maat die we samen oefenden.
En ergens in dat ongemak gebeurde iets: ik begon te merken dat ik weer écht aan het leren was.
Niet efficiënt, niet snel, maar diep.

Als arts weet ik hoe het brein werkt — hoe synapsen zich vormen, hoe herhaling sporen trekt.
Maar als leerling aan háár toetsen ervaar je dat van binnenuit:
je voelt hoe het brein zoekt, struikelt, en zich dan langzaam herpakt.
Dat is neuroplasticiteit met klank.

 

De traagheid van vooruitgang

Er is iets ontroerends aan vertragen en merken dat je groeit.
In een wereld waarin alles sneller moet, is traagheid een vorm van verzet.
Elke toon vraagt aandacht, elke fout nodigt uit tot mildheid.

Soms lijkt het alsof zij meer over mij leert dan ik over haar.
Over geduld. Over luisteren. Over het verschil tussen controle en overgave.

De piano leert me niet alleen spelen — zij leert me aanwezig zijn.”

 

Muziek als zingeving

Wat me het meest raakt, is dat een muziekinstrument niet oordeelt.
Zij vraagt geen bewijs van talent of jeugd, alleen bereidheid om te gaan zitten, aanwezig te zijn, te verstillen en te luisteren.

Voor mij is dit avontuur een vorm van zingeving geworden.
Waar poëzie woorden zoekt voor stilte, laat zij de stilte zelf spreken.
Het is een oefening in aandacht, een terugkeer naar de kern van wat leren eigenlijk is: openstaan voor iets wat groter is dan jezelf en vooral om jezelf bloot te geven, te twijfelen – ik leer het nooit – en dan toch door te gaan.

Of ik ooit echt goed zal spelen, weet ik niet.
Dat is ook niet belangrijk en zeker niet het doel. Na jaren doelgericht werken, is nu de weg het doel geworden.
Het doel is leren, steeds opnieuw — met verwondering, met falen, met plezier.

En dat, ontdekte ik, is precies wat het leven zo rijk maakt: steeds weer opnieuw beginnen, om leerling zijn met alle onzekerheden en twijfels en de realisatie dat je niet alles hoeft te beheersen om diep te kunnen ervaren, en van daaruit een nieuwe toekomst te creëren.